Dit
blog is een vervolg op het blog van 07-05-2015 “Julius Lewkowitz (1876 - 1943)
promoveerde op Spinoza's Cogitata metaphysica.” Zijn dissertatie luidde:
Julius
Lewkowitz, Spinoza's Cogitata metaphysica
und ihr Verhältnis zu Descartes und zur Scholastik. Breslau, T. Schatzky,
1902 - 79 pagina’s.
In
dat blog moest ik tot mijn spijt melden dat zijn dissertatie niet op internet
te vinden was. Maar wellicht had ik niet goed genoeg gezocht, want archive.org meldt in 2013 fotokopieën die gemaakt werden
door de bibliotheek van de Columbia University, te hebben gescand [cf. ook PDF]. Ook op Hathitrust.org
zijn deze fotokopieën in te zien of is een PDF te downloaden.
Ik
heb mij de voorbije dagen diepgaand met deze dissertatie bezig gehouden. In het
blog van 28 september 2018 “Bastiaan Wielenga (1873 - 1949)
promoveerde op de Cogitata Metaphysica van #Spinoza en werd dominee,” schreef
ik al: Ik heb uit de inhoud van de dissertatie van Lewkowitz sterk de indruk
dat die juist ontstaan is om – o.a. - kritiek op de dissertatie van Wiebenga te
uiten en dat het Jakob Freudenthal, professor in Breslau, was die zijn student
Julius Lewkowitz op dat spoor zette. Dat laatste is te begrijpen uit de “Vita”
aan het eind van het proefschrift.
De
opzet van zijn studie is aan te tonen dat Spinoza, vanuit het Cartesianisme
kwesties uit de Scholastiek behandelt en er kritiek op geeft, hetgeen Descartes
had nagelaten. Ik geef hier Lewkowitz’s laatste, concluderende hoofdstukje: