Op 30 april 2018 had ik het eerste blog onder deze
titel naar aanleiding van ‘t artikel van
Frank Lucash, “On the finite and infinite in Spinoza.”
In: Southern Journal of Philosophy 20
(1):61-73 (1982) [cf. Wiley Online Library].
Ik bracht in dat blog de eerste bladzijde die bij Wiley
Online Library te zien was [zie dat blog]. De helder geschetste probleemstelling
maakte mij benieuwd naar de inhoud en ik vroeg of iemand mij het artikel kon
leveren. Ik ontving het artikel - dank aan de bezorger - en kon duidelijk zien dat Lucash zich intensief
met Spinoza en secundaire Spinoza-literature had bezig gehouden. Hij schetst
diverse benaderingen van het onderwerp (van o.a. Wilson, Gueroult en Curley) en
geeft in het laatste deel tenslotte zijn eigen benadering/oplossing. Die is
op zichzelf goed te lezen; ik neem dat gedeelte hierna in dit blog over.
De kern van zijn benadering is dat we eindig – oneindig net
als andere begrippen bij Spinoza niet als dichotome tegenstelling, maar gradueel moeten
lezen. Sommige termen die Spinoza hanteert bij substantie [hij noemt: activity
or power, indeterminacy, priority, infinity, indivisibility, eternity,
completeness, affirmation, reality or perfection, freedom, p. 71] gaat hij
toepassen op modi. En dat – ‘t graduele - moet de oplossing bieden voor de
relatie tussen eeuwige en oneindige substantie en de tijdelijke eindige modi.
Maar hoe gaat dat bij begrippen als eeuwigheid en
oneindigheid? Hoe krijg je die gradueel? Lees hoe hij – net als gradaties van
werkelijkheid of perfectie – voorstelt om bij Spinoza “degrees of infinity / levels of infinity” te lezen.
"Therefore, rather than deal with opposites, finite and infinite, which
are impossible to relate, Spinoza deals with variations within the
infinite." [p. 71]
Mij spreekt zijn ‘oplossing’ niet aan. Het lijkt op
goochelen met woorden, zonder dat wordt besproken of het semantisch wel
mogelijk is – of de woorden nog wel iets betekenen. Dat, 't semantische aspect, bespreekt hij niet. Sommige woorden die in
eerste instantie een absolute betekenis hebben (zoals ‘zwanger’ – iemand is
zwanger of niet: een beetje zwanger kun je niet zijn) kennen wel graduele
verschillen in de werkelijkheid (b.v de een is langer zwanger dan een ander; of
iemand is aan het begin of aan het einde van haar zwangerschap). Je kunt er Spinoza's "gradaties van
werkelijkheid of perfectie" mee voorstellen.
Compleet-incompleet lijkt in eerste instantie zo’n
dichotome tegenstelling - een beetje compleet lijkt eigenlijk onzin. Maar om een
voorbeeld te noemen, puzzels kunnen in verschillende graad van compleetheid
gelegd zijn: de ene completer dan de andere.
Zo spreekt Lucash – en hij bedoelt eigenlijk dat Spinoza
zo denkt – over zaken die meer of minder oneindigheid kennen. Ik kan me daar niets bij voorstellen of denken.
Als iemand erin mee kan denken en zich
aangesproken voelt, hoor ik dat graag in de reacties.